Het restrictieve standpunt van de Vlaamse Belastingdienst (‘Vlabel’) over exploitatie van onroerende goederen is nu ook in hoger beroep afgewezen. In de schenk- en erfbelasting bestaat een gunstregime voor de schenking of vererving van familiale vennootschappen. Voor het Vlaams Gewest zijn de tarieven 0%, respectievelijk 3%.
Zogenaamde villavennootschappen worden uitgesloten van deze gunstregimes. Dit is logisch in het licht van de doelstellingen van de regionale wetgevers, o.a. het verzekeren van de continuïteit van ondernemingen en vennootschappen met een zogenaamde ‘reële economische activiteit’, en vaak ook werkgelegenheid.
Voor wat Vlaanderen betreft, heeft het Vlaams Gewest 2 criteria in het decreet ingeschreven op grond waarvan een vennootschap geacht wordt geen reële economische activiteit te hebben: als blijkt dat (1) de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen gelijk zijn aan of lager zijn dan 1,50% van de totale activa en als tegelijk (2) de terreinen en gebouwen meer dan 50% uitmaken van het totale actief.
Dit vermoeden is weerlegbaar. Voor vennootschappen die voldoen aan deze criteria kan het tegenbewijs worden geleverd dat de vennootschap toch een ‘reële economische activiteit’ heeft.
Wat is het probleem?
De Vlaamse Belastingdienst hanteert een strikte definitie van het begrip ‘reële economische activiteit’. Een vennootschap wiens activiteit erin bestaat woningen of bedrijfsgebouwen te verhuren aan derden (dit zijn andere personen dan met de vennootschap verbonden personen), valt buiten het gunstregime volgens de Vlaamse Belastingdienst. Vlabel ziet hierbij enkel beroepsmatige verhuringen binnen de eigen groep door de vingers.
In een arrest van 1 juni jl. wees het hof van beroep van Gent, in navolging van de eerste rechter, dit restrictieve standpunt af. Inderdaad, een vennootschap wiens activiteit bestaat in de verhuring van onroerende goederen (woningen of andere) aan derden heeft wel degelijk een reële economische activiteit. Zulke verhuringen kunnen dus zeker een reële economische activiteit zijn zoals elke andere.
Daarmee is de kous echter nog niet af wat de concrete zaak betreft aan de basis van het arrest van 1 juni jl. Het betreft immers een tussenarrest. Partijen, waaronder Vlabel, dienen nog standpunt in te nemen over een verwant probleem, waarbij mogelijk ook het Grondwettelijk Hof gevat zal worden. Dit laat ik buiten beschouwing.
Wat zijn de concrete gevolgen van het tussenarrest?
Voorlopig nog niet veel, zo lijkt het. Hoewel het hof oordeelt dat het standpunt van Vlabel te restrictief is, ziet het er naar uit dat Vlabel het eindarrest zal afwachten, mogelijk pas na een beslissing van het Grondwettelijk Hof.
Een mogelijke, maar voorlopig nog toekomstige, evolutie zou kunnen zijn dat de Vlabel voor de betrokken vennootschappen het gunstregime zou toepassen op die goederen van de vennootschap die niet voor de privédoeleinden dienen van de bestuurders, de aandeelhouders of andere betrokken personen. Maar dit blijft dus nog toekomstmuziek.
Wordt vervolgd…